Deze week vertrok Nederlandse bergbeklimmer en avonturier Wilco van Rooijen voor zijn nieuwe expeditie; het beklimmen van de hoogste top (8586) van de Kangchenjunga. In november spraken we met Wilco, eigenlijk niet eens over de voorbereidingen op deze reis, maar over hem, zijn ontwikkeling als klimmer, de inzichten die hij verwierf op de hoogste toppen van de wereld, van zijn kunnen en op de rand van het leven. Een mooi indringend gesprek.
Het is Hollands weer als ik tussen de akkers bij Voorst rij. Grijze hemel, vlak land. Hier en daar iets van een ondulatie. Ik ben op weg naar Wilco van Rooijen, die is gewend aan wat meer hoogtemeters, to say the least. Ik ben hem een paar weken eerder tegengekomen bij een “stoere mannen weekend” waar we naast barbecueën en sterke verhalen met een groep kerels, ook een moordende nachtrit op de MTB hebben gedaan. Als ik er aan terugdenk doen mijn benen er nog steeds pijn van. Onder aanvoering van Bart Brentjens maakte een bonte stoet zeer ervaren sporters, vooral duursporters, zich een weg door de nacht. Stoere mannen en ik dus. Wat ben ik er vanaf gefietst, wat gingen die gasten hard. Wilco zat wel in de kopgroep. Ik de rode lantaarn die die nacht aardig uitging.
[vc_empty_space]Het uitleggen blijft moeilijk. De vraag is overigens of je het wel hoeft uit te leggen; alsof er een verklaring, of een excuus nodig is voor het willen beklimmen van bergen.Op die avond na de rit hadden Wilco en ik ook een heel gaaf gesprek. Wilco kende ik natuurlijk wel van naam, maar eigenlijk had ik niet of nauwelijks over hem gelezen, of de vele video’s die je op Youtube kunt vinden over hem gezien. De film die gemaakt is over een van de ergste klimongelukken, het tragische ongeval op de K2 waar hij bij betrokken was; op dat moment kende ik die niet. We spraken daardoor niet over waar iedereen het met hem over heeft, maar wel over de spiritualiteit die Wilco in de bergen heeft gevonden, na al die jaren en al die toppen. Na ontberingen, na zich overgegeven te hebben aan een zekere dood op de wanden van de K2, vertelde Wilco op een hele intieme en liefdevolle manier over de bergen. Alsof het levende wezens zijn, of in ieder geval, dat er een ziel is; de berg kan je vertellen wat je wel en niet moet doen. Als je goed weet te luisteren en te voelen. Na die eerste kennismaking spraken we al af dat we het gesprek vooral moesten voortzetten. En zo reis ik op een doordeweekse dag naar Wilco’s Basiskamp in Nederland. Bij een mooi verbouwde boerderij heeft Wilco een stille en lichte ruimte met een grote tafel in het midden, waar we gaan zitten om ons gesprek verder te zetten. Om me heen herinneringen van epische tochten, Everest zonder extra zuurstof, de Noord- en Zuidpool, K2 natuurlijk, ook zonder extra zuurstof. De Seven Summits, de 7 hoogste toppen op alle continenten heeft Wilco beklommen. En daar zit ik dan, en ik probeer me te bedenken hoe ik deze man ooit wil kunnen begrijpen? Want dat is wat ik graag probeer in gesprekken; mensen werkelijk proberen te begrijpen. Ik neem in de sporten die ik beoefen ook wel risico’s, gebroken botten enzo zijn een part of the deal om het maar eens zo te zeggen. Maar onlangs, bij een klimweekend in Chamonix, heb ik voor het eerst gevoeld dat je je op die hoogtes echt op een “knife’s edge” beweegt waarbij een misstap fataal kan zijn. Dat liet nogal een indruk achter bij me. De grenzen die Wilco heeft opgezocht, dat is weer een heel ander universum. Mensen in mijn omgeving, met wie ik later over mijn gesprek met Wilco praat, reageren grotendeels met variaties op hetzelfde: “Die gasten zijn gek”, of “Hebben ze een death wish?”. Na ons gesprek in Voorst weet ik dat het niet zo is, en denk ik te begrijpen waarom. Waarom mannen en vrouwen als Wilco doen wat ze doen. Het uitleggen blijft moeilijk. De vraag is overigens of je het wel hoeft uit te leggen; alsof er een verklaring, of een excuus nodig is voor het willen beklimmen van bergen.
Waarover praten we…
Wilco praat vrijuit, en we beginnen bij het begin. Een jeugd met actieve ouders die Wilco en zijn zusjes meenemen naar de bergen, waarbij Wilco en zijn vader uiteindelijk de toppen beklimmen, terwijl moeder en zussen achterblijven. Het geijkte patroon zegt Wilco zelf. En op de campings waar ze verblijven ziet Wilco vol bewondering Zwitserse klimmers in volle uitrusting erop uit trekken. Om later weer terug te keren met licht in hun ogen. Het zaadje is gezaaid. Hij moet eerst knopen beheersen van zijn vader, voordat ze überhaupt kunnen denken aan echt klimmen. En zo gaat Wilco met zijn vader naar een zeilmakerij op het Neude in Utrecht om hun eerste touwen te halen: touwen zonder kern en veel te veel rek, waarmee Wilco met 10 jaar zijn vader voor het eerst zekert…wat niet per se een succes wordt. Stapsgewijs begint het klimmen een steeds grotere rol te spelen in zijn leven. Met verschillende klimmaatjes gaat hij steeds vaker en verder, en via bergsportcursussen raakt hij in contact met mannen en vrouwen die het over de Himalaya’s hebben. Bij die cursussen ontmoette hij Cas van de Gevel die jarenlang zijn vaste klimmaat zal zijn. Hij kijkt op tegen mannen als Ger Friele, Gerard van Sprang en Ronald Naar van wie hij de namen in de huttenboeken tegenkomt op routes die zij ook klimmen. Het moment dat ze buiten seizoen gaan klimmen is beslissend: hij en Cas weten, van zichzelf en van elkaar dat klimmen het allerbelangrijkste is en altijd zal zijn.Als we over Ger Friele hebben, ga ik terug naar mijn jeugd. Ik woonde met mijn ouders in Lima, Peru. Ik moet een jaar of 8 of 9 zijn geweest toen op een dag een grote groep Nederlandse klimmers aankwam. In onze tuin onstond een tijdelijke berg van klimspullen. Voor een van de klimmers was ik een beetje bang. Niet vanwege zijn bos krullen, kleine bril en woeste baard, maar omdat aan beide handen alle vingers boven de knokkels ontbraken. Ger en zien team zouden de Huascaran beklimmen. Daarna hebben we ze van verre altijd een beetje gevolgd. Ger kwam in 1987 om het leven op Jannu Nordwand expeditie. Het zou zijn laatste klim worden voor zijn huwelijk, zijn vrouw was zwanger van hun eerste kind. Kort daarvoor zou ik Ger nog eenmaal ontmoeten, deze keer in Nederland. Ik was wat ouder en minder bang en schudde toen de krachtige hand van een van Nederlands’ grootste bergbeklimmers.
[vc_separator]“Beneden waren allemaal mensen met horloges, je moest rennen en vliegen en dingen doen.”
Over Het dal der Plichten
Maar het gaat niet vanzelf. De liefde voor het klimmen, het belang daarvan staat in schril contrast met school en studie, Havo en later HTS, en de daarmee gepaarde verwachtingen van zijn ouders die een goede baan voor Wilco in het verschiet zien. Maar Wilco is vooral met andere dingen bezig. Klimmen is de ultieme manier om vrijheid te bereiken, en afstand nemen van die wereld waar hij niet zo veel mee heeft. Hij wil gewoon klimmen. Dat vrijheidsgevoel fascineert mijzelf ook, en kan ik zelf heel erg voelen als ik met een snowboard of fiets een berg af ga, omdat ik voor mijn gevoel overal heen kan gaan. Ik vraag Wilco of bij het klimmen de berg niet te veel kadert, en je dwingt om dingen te doen; en of dat dan niet dat vrijheidsgevoel inperkt. “Voor mij is het meer, als ik op de top stond,..” hij valt even stil denkt na, “Er is een mooi citaat van Nescio: “En dan kijk ik in het dal der verplichtingen”. Beneden waren allemaal mensen met horloges, je moest rennen en vliegen en dingen doen. De beklimming, de inspanning die daarvoor nodig was. Het risico en het gevaar, als je dat allemaal overwonnen had, dan weet je wel wat leven is.” En dát voelen, en weten, dat is wat hij wilde.Ik zit op den berg en kijk in het dal der plichten. Dat is dor, er is geen water, het dal is zonder bloemen en boomen. Er loopen veel menschen door elkaar. De meesten zijn wanstaltig en verwelkt en kijken voortdurend naar den grond. Na eenigen tijd sterven zij allen, toch zie ik niet dat hun aantal mindert, het dal ziet er steeds eender uit. Verdienen zij beter? Ik rek mij uit en kijk op langs mijn armen naar de blauwe lucht. Ik sta in het dal op een pleintje van zwarte sintels, bij een kleine stapel afbraakplanken en een onbruikbare waschketel. En ik kijk en zie mezelf zitten, daar boven, en ik jank als een hond in de nacht.
– Nescio, 1922
“We zeiden tegen elkaar, we nemen geen slaapzak mee. Het wordt even janken vannacht, maar we weten dat we dat kunnen hebben met zijn tweeën.”
[vc_empty_space]
[vc_empty_space]
[vc_empty_space]
Over symbiose en snelheid is veiligheid
Met zijn vaste klimmaat Cas ontwikkelt zich een bijna symbiotische relatie. Het lijkt soms of ze een gedeeld bewustzijn delen, als ze op de berg bezig zijn. Waardoor je ook meer kunt. “Op een of andere manier was de ander er altijd, als je stuk zat. Dan ging hij voorop lopen, of andersom. We hadden daar zoveel vertrouwen in, zoveel vertrouwen in elkaar. Als het dan allemaal lukte, dan was je zo trots, en de ander zo dankbaar. Dat zeiden we dan niet, maar voelden het wel.” Naast heel veel klimmen, steeds hoger en verder, zijn ze in die tijd ook bezig met hoe licht en snel ze kunnen klimmen. Als ik hem over het veiligheidsaspect van snelheid vraag: “Als je langzaam gaat ben je langer op de wand, je verbrandt meer energie. Bivak maken? Dat betekent nog meer tijd op de berg, zware spullen naar boven.” Maar om sneller en lichter te kunnen zijn moet je ook slimmere keuzes maken en hard worden: je moet kunnen afzien: “We zeiden tegen elkaar, we nemen geen slaapzak mee. Het wordt even janken vannacht, maar we weten dat we dat kunnen hebben met zijn tweeën. En als het dan echt te erg werd; ja dan moest je omkeren, dat hebben we ook vaak genoeg gedaan.”“Hoe wonderbaarlijk is het menselijk instrument dat het in een overlevingssituatie eerste de niet essentiële onderdelen afsluit?”
Over de K2
Cas is er ook bij op de K2, op de beruchte expeditie in augustus 2008, die aan 11 klimmers het leven kost. Waarbij Wilco op de K2 verdwaalt, 3 dagen en 2 nachten doorbrengt in de death zone op wat misschien wel de meest dodelijke berg op de wereld is. Waarbij in de tweede nacht Wilco met een satelliet telefoon zijn vrouw belt en op dat moment denkt haar voor het laatst te spreken. Waarbij hij zo uitgeput is, geen kan op kan en zijn ogen sloot met de gedachte dat hij ze niet misschien niet meer zal openen. Met tranen in zijn ogen vertelt Wilco hierover, en die tranen zijn niet om hemzelf, niet omdat hij alle tenen aan zijn voeten verloor. “Hoe wonderbaarlijk is het menselijk instrument dat het in een overlevingssituatie eerste de niet essentiële onderdelen afsluit?” Zodat de energie geconserveerd wordt voor vitale organen, de temperatuur van hart en hersenen op niveau blijft. Zijn tranen zijn ook niet omdat hij op dat moment had geaccepteerd dat hij daar zou sterven. Zijn emotie is omdat hij maar al te goed weet welke impact het heeft gehad op zijn vrouw en zijn zoon. “Je hoort mensen wel eens vragen: wat doen die klimmers hun familie aan, snappen ze dat niet? Ja, dat snappen we heel goed.”“Ik heb altijd angst omarmd, omdat angst alles op scherp zet. Je voelt weer wat leven is.”
Over het wezenlijke
Ik moet daar later nog over nadenken, wat dat echt betekent, de dood over je heen voelen komen, wat dat met je doet. Ik kan er niet bij, gelukkig niet denk ik. Maar ergens ben ik wel nieuwsgierig naar dat moment, dat inzicht waarop je weet dat alles om dit ene moment draait. Het gevaar, zeker levensgevaar is ook louterend; snijdt alle bullshit weg en toont je de essentie van leven. “Ik heb altijd angst omarmd, omdat angst alles op scherp zet. Je voelt weer wat leven is. Ik merk ook, als ik het niet het niet beleef, dat ik een soort flauw leven leid. Je moet het af en toe echt voelen. Door het fysieke, kom je eigenlijk op het spirituele.” Dit herken ik wel. Als ik hard met een fiets een berg afrijd, dan moet ik er helemaal bij zijn, geen afleidingen meer. “Je schakelt alles uit, je bent volledig in het moment bezig. Het is een meditatief moment.” Ik kan goed snappen hoe je in dat soort extreme situaties, en zeker daarna, meer dan ooit beseft dat je leeft, dat je een mens bent die dingen kan. Die de moeilijkste omstandigheden kan overleven; de trots die je kunt voelen. Dat noemt Wilco ook vaak, de trots. De overwinning, of de eenwording geeft ook een gevoel van kracht en macht, niet over anderen maar over jezelf, op een goede manier. En ik denk te begrijpen dat die mengeling aan het fundament ligt van de nooit aflatende drive om de bergen op te zoeken. Als je daar het wezenlijke aan het bestaan ontmoet, dan begrijp ik wel dat je het opzoekt.Ziek van adrenaline daalt hij af, uiteindelijk in de armen van Cas. Hij vertelt, weer met die emotie,…
Over inzichten
“De K2 heeft mij ontzettend veel gebracht. Ik ben een klimmaat verloren, heb mijn tenen verloren, mijn vrouw en kind hebben iets moeten beleven door mijn keuzes waar je nooit voor zou tekenen. En toch zou ik het niet hebben willen missen. Het zijn die inzichten. Ik ben een half uur dood geweest. Heb mijn ogen gesloten met het besef dat ik daar nooit meer weg zou komen. Helemaal vastgezet, letterlijk, maar toch een weg gevonden. Het besef van wat je lichaam aankan, wat je geestelijk kan opbrengen, en meer.” Met die kracht komt Wilco meter voor meter, stap voor stap naar beneden. Waar hij in eerste instantie geen kant meer op dacht te kunnen. Elke vijf meter houdt hij stil. Om bij te komen en weer vooruit te kunnen. Ziek van adrenaline daalt hij af, uiteindelijk in de armen van Cas. Hij vertelt, weer met die emotie, over hoe het in Nederland is geweest toen men – zijn vrouw, zijn zoontje, zijn familie – nog tussen hoop en vrees leefden, wat er gebeurde toen bleek dat hij toch veilig terug was, hoeveel mensen bergen hebben verplaatst om helikopters naar hem toe te krijgen. En ook hoe hij, terug in Nederland kreeg te horen dat hij nooit meer zou kunnen sporten zonder tenen. Via het revalidatiecentrum in Doorn met artsen en psychologen ging hij bezig. En nu loopt hij weer, hij fiets, hij klimt. “Als we het met zijn allen iets willen, wat zouden we dan allemaal kunnen doen?! Fuck de wetenschap, fuck de statistiek, wij gaan gewoon een oplossing zoeken. K2 heeft mij geleerd dat grenzen echt niet bestaan.” Wilco is even fel, en nuanceert daarna: “Fuck de wetenschap is natuurlijk overdreven, maar het gaat mij meer om er niet te veel van aan te trekken. Als je het kan gebruiken prima maar trek je er niks van aan als de wetenschap zegt dat iets niet zou kunnen.”“Belangrijkste gear items? Om te beginnen mijn donspak. Dat is mijn levensverzekering.”
Over risico en materiaal
Er zit in het klimmen een fascinerende paradox. Het lijkt alsof klimmers, of andere risico sporters het risico opzoeken. Maar bij deze sporten, en zeker bij het klimmen is men juist bezig met het uitsluiten van elk mogelijk risico. Elk risico waar je invloed op hebt, kán je wat aan doen, en móet je wat aan het doen. Expedities vergen ongelofelijk veel voorbereiding. Overal zoek je juist de veiligheid op. Ook en vooral door het zorgen dat al het materiaal waar je afhankelijk van bent op orde is, op het niveau die de omstandigheden eisen. En dat is een hele lijst: “Belangrijkste gear items? Om te beginnen mijn donspak. Dat is mijn levensverzekering. Maar ja, ook je schoenen met stijgijzers, je pikkel, je bril, zonder bril word je blind op de berg. Je handschoenen; als er een wegwaait ben je echt de Sjaak. Zo veel onderdelen zijn zo belangrijk.” In al die materialen streeft Wilco in alles naar de meest lichte materialen. “Je bent toch in een voortdurende strijd tegen de zwaartekracht. En het zoeken naar de juiste en beste materialen is ook een ontdekkingsreis. De innovatieve touwen die ze gebruikten op de K2 waren zo sterk dat ze niet maar braken zoals de normale touwen deden. Daardoor werd het zwakste punt de ankers, en werden over een heel stuk de ankers met al de zorgvuldig aangelegde veiligheidstouwen wegslagen en zijn ze de weg kwijt geraakt. Tijdens Noordpoolexpeditie hadden ze een slee die zo stijf was dat die niet mee tordeerde in het ijs. Soms wordt een oplossing gevonden voor een probleem en daarmee een volgend probleem gecreëerd.”Al heel lang neemt Wilco op expeditie geen slaapzak mee en slaapt in het donspak. Als je dan je schoenen uit doet krijg je wel hele koude voeten.
Over zoektocht naar de perfecte gear
Het is dingen uitproberen, testen en verbeteren. En soms gekke keuzes maken. De Noordpool expeditie deed Wilco in een katoenen jas. “Wie haalt het in zijn hoofd om een katoenen jas te gebruiken?” Maar deze was grof geweven en had hele grote poriën. Daardoor ventileerde en ademde het bij inspanning buitengewoon goed. Kon je je vocht kwijt. “Aan vocht dat bevriest ga je dood in die omstandigheden.” Toch is het full body Himalayan Suit van The North Face nu zijn “go-to” pak. Al heel lang neemt Wilco op expeditie geen slaapzak mee en slaapt in het donspak. Als je dan je schoenen uit doet krijg je wel hele koude voeten. Op zoek naar een oplossing bedachten Wilco c.s. dat je ook de onderkant van een slaapzak kunt afknippen, trekkoord eraan en je hebt en soort donzen voet-slaapzakken. Deze hebben ze laten maken en gaan zien wat dat oplevert. “De donspoot” noemt Wilco het. “En zo ga je steeds verder ondervinden wat wel en niet voor je werkt. Andere voorbeelden? Een normale dunne plastic drinkfles met stuk isolatiemat eromheen. Want normale isolatieflessen zijn te zwaar. Qua eten kom je ook al doende op wat werkt; voor mij werken olijven heel goed, en kaasjes. Harde worsten zijn wel weer zwaar, maar die krijg ik een stuk beter naar binnen dan zo’n powerbar.”En deze gaat hij beklimmen, zonder tenen misschien, maar weer zonder extra zuurstof, en weer samen met Cas van de Gevel en een internationaal team van oude bekenden.
Over Kangchenjunga en beyond
Al die inzichten en al die opgedane kennis en ervaring neemt hij mee, in elke expeditie, waarvan de eerst volgende de Kangchenjunga is, die hij in april/mei 2018 gaat beklimmen. Hij spreekt nu al met liefde over deze berg. “ Het wordt voor het gemak gezien als één berg, maar het is een gigantisch massief waar meerdere 8 duizenders op liggen. Kangchenjunga betekend de ‘5 treasures of snow’, 4 van de 5 toppen zijn hoger dan 8 km. Daarvan gaan wij de hoogste beklimmen.” Het massief ligt op de grens van Nepal en India, in de deelstaat Sikkim, met een hoogste top van 8586 meter, waarmee het de op 2 na hoogste berg van de wereld is. En deze gaat hij beklimmen, zonder tenen misschien, maar weer zonder extra zuurstof, en weer samen met Cas van de Gevel en een internationaal team van oude bekenden. Ik begrijp waarom hij gaat, waarom Wilco moet gaan. En wij bij GearLimits gaan hem ook zeker volgen. Dat kan via deze pagina. Ook de moeite waard om te checken is de expeditie actiepagina van 4 Smiling Faces, het goede doel waar Wilco ambassadeur van is. De stichting zet zich in voor verbetering van de kwaliteit van leven van kansarme kinderen in diverse kindertehuizen en/of projecten gericht op deze kinderen in Nepal. Ze ondersteunen de kinderen ook als zij zonder vangnet de tehuizen moeten verlaten als ze volwassen zijn. Onder andere actief in Nepal, waar ze Het Disabled Rehabilitation Center Nepal (DRC Nepal) runnen, een tehuis voor 55 kinderen met een lichamelijke en soms ook verstandelijke beperking, gevestigd in Gorkana, Kathmandu, Nepal. Een worthy cause. En beyond? 2048, Antarctica, een onderzoeksvoertuig, volledig op zonne-energie, zonder hulp van buitenaf naar de geografische zuidpool. Ook hierover spreekt Wilco vol vuur; over de wens om de wereld slimmer en duurzamer te maken met de kennis en inzichten die deze expeditie met zich meebrengt. Er zijn geen grenzen.[vc_widget_sidebar]